Aan de ene kant wil ik iets in een kuil schreeuwen, aan de andere kant wil ik het zachtjes loslaten.
1.
Daarna deden we na het eten verstelwerk (wat later borduren werd), maar soms groeide het ons boven het hoofd en belemmerde het ons eigenlijke werk.
2.
Later, aan de horizon, verwelkomen we de bijen en de honing.
3.
Het is het zoemen. Eerst hoor je niets. Dan zwelt het gezoem aan. Langzaam vult het de kamer met kleuren.
4.
Ich liebe dich. Ich liebe dich auch.
5.
Geen twijfel of angst, gewoon stilstaan en dan kiezen: een toneelstuk met mooi doordachte teksten of een droom zonder uitkomst.
6.
Buiten was buiten gebleven en terwijl we wachtten op een goed verhaal, stopten we met praten en gingen we kijken.
7.
Broeders en zusters, volg de lijnen - dit is een kans op actie voor een vreugdevol lied.
8.